Tuinaanleg aan 6% btw?
Sinds 1 april 2019 kan tuinaanleg voor een bepaald gedeelte het verlaagde btw-tarief van 6% genieten. Wat zijn de belangrijkste aandachtspunten?
I. Principe
A. Waarvoor geldt het 6%-btw-tarief inzake tuinaanleg?
Sinds 1 april 2019 moet tuinaanleg opgesplitst worden in twee afzonderlijke prestaties. Zo is er enerzijds de levering van bomen en planten en anderzijds de eigenlijke werkuren die bij het aanleggen van de tuin komen kijken. Beide componenten zijn sindsdien onderworpen aan een verschillend btw-tarief.
De levering van de bomen en planten is nl. onderworpen aan het verlaagde btw-tarief van 6%. De dienstprestatie zelf van de tuinaanleg is daarentegen onderworpen aan het normale btw-tarief van 21% (KB nr. 20, bijlage, rubriek VII, punt 14) .
De rest van de tuin, zoals het plaatsen van tuinverlichting, de bouw van een tuinhuis, de aanleg van een wandelpad in de tuin, de aanleg van een zwembad, siervijver of fontein, het plaatsen van afsluitingen, blijft sowieso allemaal onderworpen aan het normale tarief van 21%.
Ook de verhuur van planten, onder meer in het kader van een evenement, is ook onderworpen aan het normale btw-tarief van 21% (circ. 2019/C/92, 19.09.2019, X, D) .
B. Wie kan van dat verlaagde btw-tarief genieten?
De hoedanigheid van de klant speelt helemaal geen rol. Zowel particulieren als btw-plichtigen en zelfs overheden kunnen het genieten (circ. 2019/C/92, VII) .
Het is dus ook niet voorbehouden voor privéwoningen die minstens tien jaar oud zijn. Ook bij de aanleg van een tuin van een nieuwbouw kan dit 6%-tarief voor bomen en planten genoten worden.
II. Voorwaarden
A. Het moet wel degelijk gaan om een tuin!
Het begrip ‘tuin’ is alleszins niet omschreven in de btw-wetgeving. Er moet dus m.a.w. gekeken worden naar de betekenis ervan in de gewone omgangstaal, zijnde een begrensd stuk grond beplant met bomen, bloemen, planten, struiken, ... dat door de mens is aangelegd, en bestemd is om er in te wandelen of er tot rust te komen.
Concreet komen voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief van 6% in aanmerking:
· de tuinen van privéwoningen;
· de tuinen van verblijfsinrichtingen zoals woonzorgcentra, serviceflats, psychiatrische verzorgingstehuizen, internaten, ... ;
· de tuinen die horen bij bedrijfsgebouwen of overheidsgebouwen en die bestemd zijn voor het personeel, klanten en/of bezoekers. Dat gaat dan onder meer om de tuinen van een restaurant, van hotels, daktuinen van bedrijven, ...
Ook openbare tuinen en parken en vegetatielandschappen op begraafplaatsen kunnen het verlaagde tarief genieten. Hetzelfde geldt ook voor de tuinen van inrichtingen voor cultuur of vermaak zoals botanische tuinen, pretparken, dierentuinen, musea, welnesscentra, speeltuinen, ...
De vraag stelt zich dan uiteraard wat dan niet als een tuin wordt beschouwd voor de btw. Het lijkt misschien voor de hand liggend, maar toch... Onderstaande wordt niet beschouwd als een tuin (circ. 2019/C/92, III, B) en komt dus niet in aanmerking voor het 6%-tarief voor wat bomen en planten betreft:
· de aanleg van terreinen en van vegetatie voor inrichtingen bestemd voor sport zoals voetbalvelden, golfterreinen, terreinen voor atletiek, ...
· de aanleg van vegetatie op de openbare weg zoals plantsoenen langs een straat of laan, bloemenbakken op de openbare weg, vegetatie aan een rotonde, groenstroken, bermen, ... ;
· de weides of graslanden en akkervelden;
· de vegetatie langs landingsbanen van een luchthaven en langs de spoorwegen;
· de oevers van waterwegen.
B. Uitsplitsing op de factuur
Voor de toepassing van het verlaagde tarief van 6% op de levering van de bomen en planten is vereist dat de tuinaannemer de totaal aangerekende prijs op zijn factuur opsplitst in enerzijds het aandeel van de prijs dat betrekking heeft op de geleverde bomen en planten, onderworpen aan 6% btw, én anderzijds het overige aandeel van de prijs wat dan onderworpen is aan 21% btw.
Wordt de opsplitsing op de factuur niet gemaakt, dan zal het normale btw-tarief van 21% van toepassing zijn op het geheel. Men heeft er dus alle belang bij dat die uitsplitsing gebeurt.
Heeft de tuinaannemer die opsplitsing niet gedaan, dan kunt u dat niet zelf corrigeren op diens factuur. Het is dan m.a.w. van belang om een creditnota te vragen en een nieuwe correcte factuur.
Is de klant btw-plichtig, dan moet ook de tuinaanleg gefactureerd worden zonder btw maar met btw verlegd. Ook dan is het evenwel van belang dat de tuinaannemer op zijn factuur de splitsing maakt tussen de prijs voor de levering van de planten en de rest (circ. 2019/C/92, IX). De klant kan dan zelf het juiste btw-tarief toepassen in zijn periodieke btw-aangifte.